In kunstmestland is momenteel veel gaande. De grote prijsstijging van meststoffen, zowel van stikstof alsmede fosfaat, kali etc., nopen tot strategische keuzes. Daarbij zien we momenteel een grote vraag naar ureum meststoffen ontstaan.
Dat deze vraag toeneemnt is op zich geen vreemde gedachte. Ureum meststoffen zijn wereldwijd de meest gebruikte stikstof meststoffen. Het gebruik van kalkammonsalpeter (KAS) is beperkt tot met name West Europa. De productie van KAS heeft een hoge energie behoefte. Niet alleen om via het Bosch-Haber proces stikstof uit de atmosfeer te halen maar ook om het in een calcium-carbonaat korrel te krijgen en om die korrel vervolgens te drogen in een energie verslindend proces. De productie van KAS kenmerkt zich dan ook door een hoge carbon footprint. In een tijd waarin steeds meer gelet wordt op de milieu impact en de daarmee gepaard gaande CO2 emissie is dat een belangrijk argument om voor andere meststoffen te kiezen.
De keuze valt dan steeds vaker op ureum meststoffen. Ureum heeft een carbon footprint die maar liefst 2,5 keer lager is tijdens productie vergeleken met KAS.
Alleen, ureum in zijn pure vorm kent een groot nadeel. Wanneer het niet ingewerkt wordt maar oppervlakkig toegepast wordt kan dit zomaar in heel korte tijd vervluchtigen. Ureum wordt namelijk makkelijk omgezet naar ammoniak, door het enzym urease en vandaar naar lachgas. Lachgas is een broeikasgas dat veel schadelijker is dan CO2. Vandaar dat de producenten van ureum op zoek zijn gegaan naar manieren om deze omzetting te voorkomen of in elk geval te beperken.
Die omzetting vertragen heeft geleidt tot aanpassingen of toevoegingen. Niet alle manieren om ureum omzetting te vertragen zijn echter onschadelijk.
Om het duidelijk te maken hier een toelichting op de meest gebruikte methoden, namelijk het toevoegen van urease remmers aan gekorrelde ureum en een andere, veel natuurlijkere manier om ureum te complexeren in een vloeibare vorm, hierbij behoudt het zijn organische eigenschap.
Een paar zaken die van belang zijn bij het gebruik van meststoffen die urease remmers bevatten; Ureum wordt m.b.v. het enzym urease, door microbiologie, omgezet naar ammonium. Urease remmers zijn bedoelt om deze omzetting stil te zetten waardoor de bacteriën die dit doen niet meer functioneren. Na verloop van tijd herstelt de bacterie activiteit zich langzaam. De schade aan de bodembiologie is enorm. Langdurig gebruik van deze stoffen heeft een blijvend effect op de bodemkwaliteit.
Urease remmers aan de ureum toegevoegd heeft nog meer nadelen. Uit onderzoek in het buitenland is gebleken dat het molecuul NBPT, de urease remmer, wordt opgenomen door het gewas. Onderstaande grafiek toont het effect van stikstof opname door de plant met en zonder NBPT. Ureum behandeld met urease remmer geeft dus een verlies aan stikstof efficiëntie. Er is meer stikstof nodig voor dezelfde opname, of er wordt hetzelfde gegeven maar er wordt minder opgenomen.
Wanneer urease remmers worden opgenomen door de plant is het proces van omzetten van stikstof naar eiwit geblokkeerd. Een plant is dan niet meer optimaal instaat om voldoende eiwitten te maken. Het gevolg is veel NPN (Non Proteïn Nitrogen) of Niet Eiwit Stikstof in het gewas. Dit wordt op de analyse van bv. Eurofins keurig als Ruw Eiwit Totaal vermeld.
Onderstaande grafiek toont het effect van eiwit in gerst bij gebruik van verschillende gekorrelde stikstof meststoffen. Ureum + Agrotain (= urease remmer) geeft de laagste eiwit opbrengst!
De in deze proef gebruikte meststoffen zijn allemaal korrelmeststoffen (CAN=KAS, Urea=Ureum, Urea+NBPT= Novurea, Urea+DCD=ureum met nitrificatieremmer, Control=onbehandeld)
Uit ander onderzoek blijkt dat urease remmers in de maag van herkauwers gevolgen heeft voor de activiteit van de pens microben en dat de stikstof in mest en urine toeneemt. Er is een duidelijke toename gemeten van ammoniakale stikstof in mest. Dit heeft tot nu toe onbekende gevolgen op melkproductie van koeien. Alleen is het duidelijke effect op de mestkwaliteit niet een erg positief signaal waar het over stikstof efficiëntie van dieren gaat. Maar in een tijd waarin de veehouderij op het hakblok ligt vanwege te hoge ammoniakemissie is het gebruik van een dergelijke meststof wel iets om over na te denken. Als veehouder moet je keuzes maken, vaak betekent dat investeren. Investeren kan op meerdere manieren, de gekozen manier van innovatie is een dure. Zeker de technische. Een keuze voor urease remmers bevattende meststoffen lijkt een keuze te zijn voor nog meer emissie en nog meer toekomstige problemen en kosten. Helaas constateren wij deze signalen in de praktijk (vandaar dat wij ze vanuit onze ervaringen een keer op een rijtje zetten).
Ureum is een erg instabiel en in de natuur niet vrij voorkomend molecuul. Er is echter een andere methode om meer stabiliteit in het ureum te verkrijgen die inmiddels al vele decennia lang toegepast wordt. Dat is namelijk het complexeren van vloeibaar gemaakte ureum. In deze methode wordt ureum eerst opgelost waarna het aangezuurd wordt. Aanzuren is overigens óók een bekende methode om stikstof verlies te voorkomen (vaak een mengproces met zwavel), maar tijdens het complexeren vindt er gelijktijdig een ander fenomeen plaats, het ureum molecuul wordt, zonder toevoeging van schadelijke elementen, maar mét toevoeging van een speciaal daarvoor ontworpen mix, stabiel gemaakt en behoudt haar organische eigenschap. Dit zorgt ervoor dat het een stabiel karakter krijgt en dat de meststof zich kan binden aan het TEC (klei-humus complex). Daardoor is een stikstof efficiëntie haalbaar die ongekend is. Dankzij deze methode wordt ook bodemleven gunstig beïnvloedt zoals onderzoek heeft aangetoond door het NMI in een vergelijk met kalkammonsalpeter (zie onderstaande grafiek).
Het complexeren van ureum zoals Healthy Soil dat doet met haar N-xt meststoffen heeft dus geen nadelig effect op het bodemleven, maar eerder het tegenovergestelde. Dankzij dat betere en diverse bodemleven heeft het ook een positief effect op verliezen van emissie en/of uitspoeling. Hetzelfde onderzoek van het NMI toonde ook aan dat er minder stikstof verliezen zullen optreden. Dit is het gevolg van het herstel van de bodembiologie en de mogelijkheid om zich aan het TEC te binden.
Door met deze complexe meststoffen te werken die veel efficiënter benut worden neemt ook de kwaliteit van het eiwit toe. Dit gras bevat meer complete aminozuur patronen in de gewenste verhoudingen, waardoor het NPN (niet eiwit stikstof) automatisch veel lager is.
Doordat het minder NPN en meer volwaardig eiwit bevat geeft het een betere benutting door de koe. Hierdoor is de stikstof efficiëntie bij de koe weer veel beter, met als gevolg dat er een andere kwaliteit drijfmest ontstaat. De drijfmest verschuift naar meer organisch gebonden stikstof en minder ammoniakaal. Dat betekent dus dat er meer stikstof gebonden zit en minder vervluchtigd.
Tegelijkertijd kent gras op deze manier bemest, een betere totale benutting en kan de eiwit aanvoer, in de vorm van soja bijvoorbeeld, fors minder. Koeien benutten meer eigen ruwvoer, halen daar meer uit. Daardoor heeft een koe iets minder droge stof opname nodig wat resulteert in minder maar betere mest.